Amiëns
Met heel veel genoegen kijk ik terug op een korte maar avontuurlijke reis naar Frankrijk afgelopen week. Met mijn bijna jarige zus mocht ik mee met de geheel door haar dochter en schoonzoon verzorgde tocht naar het noordwesten van La douce France, de omgeving van Amiëns. In een hypermoderne KIA met voldoende ingeslagen benzine. Tot onze verbazing bleek het voor ons gereserveerde ‘hotel’ een kasteel(tje) te zijn: op een landgoed, voorzien van een royale tuin. Met een groot aantal negentiende-eeuws gemeubileerde kamers waar alles nog was als in de tijd dat Jules Verne daar zijn beroemde reisfantasieën kwam schrijven. We voelden ons ‘teruggezet’ in de adellijke kringen van de Franse 19de eeuw. En hebben ons gedrag daar uiteraard bij aangepast!
Van Gogh
Behalve de prachtige kathedraal van Amiëns (zie foto’s en meer info op Wikipedia) en nog enkele andere toppers van dat soort -zoals die van Beauvais- bezochten we Auvers-sur-Oise, de sterfplaats van Vincent van Gogh. Na een lunch in het restaurant Ravoux waar hij op de bovenverdieping zijn laatste dagen doorbracht -met de pistoolkogel nog in zijn heup- werden we door een boeiende vrouwelijke gids, die steeds over ‘Vincent’ sprak omdat ze de g’s van zijn achternaam niet kon uitspreken zonder haar keel pijn te doen, naar het kleine sterfkamertje boven geleid. Het is daar teruggebracht tot een haast lege, kale leegte met één stoel en een dakraam vol -zo mogelijk- zonlicht. We verzonken automatisch in stilte en gepeins. In het kamertje ernaast stond nog een oud ijzeren ledikant en daartegenover hing een kruisbeeld met corpus en palmtakje. Toen we in een zijzaaltje de film hadden gezien en naar buiten waren gekomen, wandelden we langs de onlangs ontdekte nog bestaande boomstammen die hij verwerkte in zijn bijna laatste schilderij. Per auto kwamen we bij de door hem bekend geworden parochiekerk en tussen de korenvelden op de begraafplaats waar hij begraven ligt onder een armoedige grafsteen naast de even armoedige van zijn broer Theo. Te midden van de rijke lui’s monumenten. En dan te bedenken dat tegenwoordig haast elk schilderij van hem tientallen miljoenen waard is. Mijn zus legde diep ontroerd en dankbaar een kleine zonnebloem onder zijn naam. Ook namens mij.
Biologisch
Een lekker dineetje is ook altijd een hoogtepunt op een vakantiedag. Maar Hollanders als wij staan dan vaak genoeg veel te vroeg daarvoor klaar bij een Frans restaurant waar je pas na acht uur terecht kunt. Dat overkwam ons ook nu weer en het werd dus een zoektocht naar waar ze met Hollanders (en andere europeanen?) rekening houden. We vonden warempel een eetgelegenheid waar een aantal vriendelijke, jonge twintigers al klaar waren om ons als klanten te ontvangen. Pas toen we zagen wat er op tafel kwam, werd ons duidelijk dat we in een biologisch restaurant waren beland waar ze ons graag uitleg gaven van hun idealisme: meer vertrouwen in de spontane opbrengst van moeder natuur. Nou, ik heb gesmuld: zeer smaakvol, wel wat duurder en kleine porties, maar wat een heerlijk voedsel en edele wijn! Ik ben voortaan biologisch.
Verjaardagen
Ik weet niet of het komt doordat we in het begin van dit jaar onze twee oudste zussen aan de dood hebben moeten afstaan, maar het lijkt wel of het bijhouden van elkaars verjaardag ons sindsdien als meer van belang voorkomt. Je steunt en viert elkaar. Deze maand zijn twee jongere zussen van ons aan de beurt en we zorgen dat onze felicitaties -in welke vorm dan ook- niet ontbreken. Wat me bij ons samenkomen wel opvalt is dat het gespreksonderwerp meestal uitdraait op drie kanten van ons leven: de ouderdomskwaaltjes, de toestanden in de wereld en in de politiek en het voorgeslacht. Bij dat laatste zo van: weet je nog wat die of die ooit of altijd zei of deed… enz. Zou het bij andere families anders zijn?
Hoevinudie?
Gerarduskalendertje (het is oktober!): Twijfel is de waakhond bij het spreken.