Gemeenteraadsverkiezingen
Gisteren waren de verkiezingen voor een nieuwe gemeenteraad. Ik was daags ervóór al gaan stemmen. Dat kon deze keer voor het eerst en ik had wel zin in een wandeling naar het Hoornse Stoomtreinmuseum op zo’n mooie zonnige dag. De uitslagen heb ik vanmorgen via kranten en tv bekeken. Ik werd lichtelijk teleurgesteld: lage opkomst, veel te veel één zetel-partijen en toch weer winst of bevestiging voor partijen zonder fatsoen tegenover anderen. Er is kennelijk veel eigenwijsheid in onze samenleving en minder solidariteit. Samenwerking met en waardering voor anderen zit niet in het reclamepakket. Ik stemde dus op iemand die zich al jaren mijns inziens voorbeeldig -deskundig en bescheiden- heeft ingezet voor de gemeente. Een vrouw, dat wel!
Oudoom
Mijn jongste broer en zijn vrouw zijn vorige week grootouders geworden van hun eerste kleinkind, een nieuw Weeltje. Ikzelf werd dus weer eens oudoom. In het woordenboek vond ik dat zo iemand ook grootoom of -op zijn Vlaams- grootnonkel genoemd kan worden, maar daar taal ik niet naar: ik ben Gezelle niet. ‘Heeroom’ is gelukkig in onbruik geraakt, al ben ik liever heer dan oud. Het kindje zelf is/wordt een jongen en heet Liam (spreek uit: Lie-aam, met de klemtoon op de eerste lettergreep). Die naam heeft een Ierse ondergrond en is eigenlijk het tweede gedeelte van William wat weer komt van Wilhelmus. In de Verenigde Staten en Engeland hoort Liam op het ogenblik (met Lucas) tot de meest gekozen voornamen.
Positief
Wat een troost in bittere tijden! Het ziet ernaar uit dat we binnenkort een enigszins positief perspectief op korte termijn tegemoet gaan: het aanbreken van de lente en de paasdagen, maar ook enige vooruitgang in het tot vrede komen in Europa, nu de beraadslagingen tussen Oekraïne en Rusland zich gunstig ontwikkelen. Het glas is nog nauwelijks halfvol, maar ik hoop uiteraard dat er ergens een soort bevrijdingsfeest in het vooruitzicht ligt voor Europa en de oorlog zich ten goede zal keren. Komt tijd, komt raad, zegt het spreekwoord, dat zagen we ook met corona.
Plato?
Met groot genoegen en oplopende bewondering lees ik verder in het boek ‘Papyrus’ over de geschiedenis van de wereld in de loop van de boekgeschiedenis. Van de Spaanse Irene Vallejo, prima leesbaar vertaald door Adri Boon. Ik ben nu over de helft en blij nog heel wat voor de boeg te hebben. Neem bijvoorbeeld haar tekst over ‘de grot van Plato’’ (blz. 252-253), waarin een korte samenvatting wordt gegeven van wat de grote filosoof daar in zijn gedachten over ‘De Staat’ mee bedoelde. Ik heb daar vanaf het Warmondse Philosophicum waar ik studeerde het gevoel over gekend dat al mijn klasgenoten hem begrepen, maar ik niet. Waarschijnlijk omdat er in de weergave ervan van alles bijgevoegd werd waardoor het mij niet duidelijker maar juist onbegrepener over werd gebracht. In ‘Papyrus’ worden alle bijkomstigheden (die toen mijn fantasie maar niet mijn begrip op gang brachten) weggelaten en wordt de kern zonder omhaal geformuleerd. En dus heb ik nu het gevoel dat ik voor het eerst van mijn leven Plato snap! Hè, hè!
Hoevinudie?
Het werd na de corona hoog tijd weer eens naar de kapper te gaan. De pandemie had me steeds tot uitstel gedwongen: de kappers waren een tijd lang niet dienstdoende.
De dag erna kreeg ik van meerdere kanten te horen: ‘Wat ben je mager geworden? Eet je wel goed?’.