Februari – Poezieweek – Uitvaart – Grachtenhuizen – Hoevinudie?

Februari – Poezieweek – Uitvaart – Grachtenhuizen – Hoevinudie?

Februari
Seizoengevoeligheid is zo oud als de mensheid. Maandgevoeligheid is waarschijnlijk moderner. Het aanbreken van de maand februari deed me terugdenken aan een in mijn tijd daar doorgevoerde geestelijke vernieuwing op Hageveld. In plaats van de wat versleten dagopening als begin van de eerste les gingen we werken met ‘maandthema’s’, gebaseerd op de namen van de maanden en de achtergrond daarvan.
‘Januari’ komt van Janus, de romeinse god die twee gezichten had, een dubbelkop, en dus ging de overweging die maand over ‘terugdenken en vooruitzien’. ‘Februari’ komt van het Latijnse ‘februum’ dat ‘reinigingsriem of bezem’ betekent en dus ging het over ‘schoonmaken, snoeien, lenteklaar maken’. ‘Maart’ verwijst naar Mars, de strijdgod, en dus dachten we na over ‘politiek en concurrentie’. ‘April’ is afgeleid uit het Latijnse ‘aperire = openen’ en was een opstapje naar het opengaan van bollen en bloemen en van kippen en eieren. ‘Mei’ werd ontleed aan Maia, de moedergodin, en gaf aanleiding tot een gesprek over familierelaties. ‘Juni’ komt van Juno, de vrouw van de oppergod, en bracht ons tot nadenken over (onze eigen) ondeugden en tekortkomingen. ‘Juli’ gaat terug op Julius Caesar en deed ons stilstaan bij ‘de macht van de sterkste’. ‘Augustus’ betekent ‘verhevene’ en verwijst naar de erenaam van keizer Augustus, voor ons -voorzover we niet op vakantie waren- aanleiding om over ‘standsverschil en discriminatie’ te spreken. Daarna volgden in de oorspronkelijke, nog niet gemoderniseerde maandenreeks de vier ‘getalsmaanden’: september (de zevende), oktober (de achtste), november (de negende) en december (de tiende). Aangezien de leerlingen al aardig gevorderd waren in ‘het tellen’, kozen we onderwerpen uit de rijke getallen-symboliek zoals: zeven werken van barmhartigheid, acht zaligheden, negen koren van engelen en tien geboden. Bij deze laatste maanden moesten de leraren uitkijken dat het geen godsdienstles werd. Daarom kregen ze als tip mee: sept.: ‘sociale verantwoordelijkheid’, okt.: ‘gelukservaringen’, nov.: ‘verliefdheden’ en dec.: ‘’normen en waarden’.
Het waren de jaren zestig: alles moest anders en nieuw!

Poëzie
Afgelopen weekend was ik in de prachtige boekenwinkel van Donner in Rotterdam. Daar werd het nodige gedaan aan de ‘week van de poëzie’. Je kreeg -als je wat kocht- een bundeltje van de intussen omstreden Jules Deelder cadeau en op een podium droegen enkele nieuwopgekomen dichters voor uit hun recente werk. Wel boeiend -vooral hun voordracht- maar het verstaan en begrijpen viel me niet mee: moderne poëzie is vaak zo ingewikkeld dat zoiets zonder gedrukte tekst erbij nauwelijks te volgen is, zeker in een drukke winkel. Vroeger (Dante) werden gedichten voorgedragen op pleinen: zou er toen door de dichters meer aan klankschoonheid zijn gedaan of was hun retorische vaardigheid groter?


Uitvaart
Gisteren woonde ik in de (katholieke) kerk van Bovenkarspel de uitvaartdienst bij van Cathrien Kamper, die zich jarenlang verdienstelijk heeft gemaakt in het maatschappelijk werk en de gezinszorg van Hoorn en van de Engelbewaardersparochie. Het was een uitstekend verzorgde en klassieke viering, waarin de overledene -ze werd 93 jaar- volop recht werd gedaan. Wel heb ik me afgevraagd of de rijke cultuur van de katholieken nog voldoende aansluit bij de vele moderne uitvaartbezoekers die vaak een heel andere instelling hebben. Of hoeft dat niet?


Grachtenhuizen
In Schagen maakte in bij de Past Rotarians van de week een uitstekend gebrachte en inhoudelijk rijke lezing mee over de ontwikkeling van Amsterdam -vooral in de Gouden Eeuw- en over de totstandkoming van de grachtenpanden. Ik meende vooraf daar al heel wat over te weten, maar bij deze spreker -en zijn lichtbeelden- heb ik aan één stuk door op het puntje van mijn stoel gezeten. Hij heet Koen Klein. Eén van de wetenswaardigheden die ik opving was dat de smalle breedte van de panden niet zozeer te verklaren valt uit het verband met de belastingplicht voor het aantal benedenramen, maar dat de breedte afgeleid werd uit de uitgestrektheid van één ervoorstaande boom. Dat soort dingen!  


Hoevinudie?
Kortgeleden ben ik opgehouden met het bakken van pannenkoeken. Ze mislukten altijd, meestal half verbrand of niet gaar. Het kwam, denk ik, doordat ik de hoeveelheden niet goed kon bepalen voor één persoon: de receptboeken gaan altijd uit van een gezin. Was ik maar getrouwd! Laat nu van de week mijn buurman-broer aankomen met enkele goudbruine, prachtig geslaagde en heerlijk smakende exemplaren die nota bene op zijn school gemaakt waren door enkele leerlingen die volgens mij nog snotneuzen zijn!! De smaak verzachtte de pijn.