Koffiepraat – Ars Longa – Rembrandts Comenius – Planten – Afscheid – Hoevinudie?

Koffiepraat – Ars Longa – Rembrandts Comenius – Planten – Afscheid – Hoevinudie?

Koffiepraat
Zowel op maandagochtend in ons zaaltje als verder in de week in de oude pastoriekeuken drinken we hier om tien uur samen koffie. Niet altijd -meestal wel- hebben we dan direct een geschikt gespreksonderwerp. Dus maar weer het weer of de voetbal. Gisteren vond ik bij mijn opruimerij tussen de paperassen plotseling een lijstje dat ons voorlopig uit de brand kan helpen. Er stond: Laat ieder van de aanwezigen om de beurt eens iets vertellen over: 1. verst bezochte reisdoel, 2. meest geliefde muziekinstrument, 3. voorkeurkleur(en), 4. wel of niet geliefde diersoort, 5. meest bewonderde lichaamsdeel, 6. geliefdste sport, 7. meest bijgebleven boek, 8. lekkerste en vieste groente, 9. indrukwekkendste historische figuur, 10. mooiste schilderij of standbeeld. Het gaat natuurlijk niet alleen om het opnoemen maar ook om het waarom.
Ik ga straks extra koffie kopen!

Ars Longa, Vita Brevis
Een van de eerste Latijnse spreuken die ik leerde vertalen in de eerste klas van Hageveld (bij meneer Wüst) was van de wijze geneesheer Hippocrates (460-370 v. Chr.): Ars longa, vita brevis. Soms stond die spreuk op een huis als wijsheid voor de bewoners en de passanten. ‘De kunst duurt lang, het leven kort’ vertaalden we, om tot ons door te laten dringen dat de schoonheid van de (literaire) kunst ons met gemak overleeft. De rode loper werd alvast uitgelegd voor Homerus en Vergilius, de zwarte voor ons allen. Laat ik nu in een artikel over De Late Rembrandt een heel andere uitleg aantreffen: het leven van een (genees)kunstenaar is te kort om het toppunt van zijn vakkundigheid te kunnen bereiken. Een geneesheer moet dus nooit denken dat hij zijn vak ooit volledig onder de knie krijgt en zo wist Rembrandt dat hij nog lang niet volmaakt was in zijn meesterschap, al stak hij ver boven de anderen uit. Volmaakte dokters bestaan niet, volmaakte kunstenaars ook niet: daarvoor is hun leven te kort.
Weer wat geleerd!

Rembrandts Comenius
Ik ben er nog niet geweest maar heb al heel wat gezien, gehoord en gelezen over de magnifieke tentoonstelling van Rembrandts laatste schiderijen (en tekeningen!) in Het Rijks. Op de gespreksavond die ik mocht meemaken met als inleider de vorige keer door mij al voorgestelde Dr. H. E. S. Woldring die een biografie over Comenius heeft gepubliceerd, werden we het erover eens dat er op die expositie echter in elk geval één schilderij jammergenoeg ontbreekt: het prachtig opgeknapte portret van Comenius dat de grote kunstenaar maakte in 1665 toen hij tijdens de laatste jaren van zijn leven haast naast hem woonde in de Amsterdamse Jordaan en dat nu in het Uffizi van Florence te bewonderen valt. Het heet daar ‘portrait of an old man’ maar Van de Wetering heeft op goede gronden achterhaald dat het Comenius weergeeft. De positie van de handen en de blik van de oude geleerde geven je echt het idee dat je hem ontmoet als je dit schilderij ziet. Waarom het niet naar Amsterdam kwam -bij de vorige grote R.-tentoonstelling was het er wel!-, weet ik niet. Gelukkig kun je het -in het oud en in het nieuw- bekijken via Google. En in Florence natuurlijk!

Planten
Afgelopen zondag ging het in ‘Brandts Boeken’ over het gevoelsleven van planten. Aristoteles kreeg er bij de schrijver van het nieuwste boek daarover de schuld van dat wij meestal de mensen en de dieren ver verheven vinden boven de planten omdat planten geen rationaliteit en zelfs geen gevoelsleven zouden hebben. Het ‘Noli me tangere’-plantje (kruidje-roer-mij-niet) kwam eraan te pas om dat tegen te spreken. Mijn vader zou er niets van willen weten -ofschoon hij trots was dat hij bij het aardappelen rooien nooit een exemplaar een snee toediende- maar Gezelle zou het met de schrijver eens zijn: die begroette in de tuin van zijn geboortehuis graag alle bomen, struiken, planten en bloemen als zijn medeschepselen en vond zichzelf  ‘een blomme’. En hij excuseerde zich als hij -net als de Vlaamse kwajongens- de paardebloemen als ‘pisseblommen’ aansprak.

Afscheid van WBW
Ik heb nu ook afscheid genomen van het WBW: Het Westfries Biografisch Woordenboek. Dat wil zeggen: als schrijver, niet als lezer. De voorzitter van de werkgroep die dit onderdeel van het Westfries Genootschap verzorgt, good old Jaap Raat, bedankte me dat ik heel wat biografietjes van bekende overleden Westfriezen had ingebracht. Hij had er alle begrip voor dat ik mijn tijd en aandacht nu verder ga besteden aan het boek over Hoorn in de afgelopen eeuw. Bovendien zorgde en zorg ik voor de nodige opvolging in de schrijfgroep.WBW. De goede fles wijn die mij bij deze gelegenheid ten deel viel, kwam goed van pas: afgelopen zondagavond werd ik na de carnavalsoptocht te eten gevraagd bij vrienden in Zwaag en wie denkt u dat de wijn verzorgde?

Hoevinudie?
Soms hoor je iets wat je niet begrijpt maar waar je toch over door blijft denken. Een van de schaatsers in Heereveen -ik geloof Kjeld Nuis- zei na een niet gewonnen afstand:
‘Ja, als je wint, kun je ook verliezen!’