Nieuw – Huisfiets – Boek – Lente? – Hoevinudie?

Nieuw – Huisfiets – Boek – Lente? – Hoevinudie?

Nieuw
Ik was eraan toe: een nieuwe computer! De vorige heeft me trouw gediend, maar op een gegeven moment is zo’n ding een beetje verouderd. Bovendien was het scherm ervan aan een kant losgeraakt van het dashboard zodat ik me steeds verbaasde dat het apparaat nog werkte. De nieuwe is sneller en zowel inwendig als uitwendig stijlvoller dan de vorige. ‘Gestileerder’ moet ik zeggen, want ‘stijlvoller’ is te veel eer voor een apparaat. Toch sta ik soms met een zekere eerbied bij mijn pc-exemplaar te kijken: wat toch eigenlijk een wonder en hoe knap moeten de uitvinders ervan (geweest) zijn dat zoiets in onze wereld is meegegeven. Net als bij een nieuw televisietoestel heb ik als ik de prijs hoor even de neiging om uit te roepen: Wat goedkoop voor zoiets!

Huisfiets
Ik heb me nog iets nieuws veroorloofd: een huisfiets. Dit zal wel niet de officiële naam zijn, maar die lijkt me precies weer te geven waar het om gaat: je hoeft er de deur niet voor uit (kan wel, in de zomer!) en je bent toch in beweging zoals dat aan ouderen -terecht- wordt opgedrongen. Omdat mijn rechterbeen niet in orde is en intussen mijn onderdanen niet mogen gaan uitvallen, heeft mijn fysiotherapeute me o. a. fietsoefeningen voorgeschreven, liefst met een echte niet-elektrische (race)fiets of mountainbike maar die zijn me te duur. Dus fiets ik nu elke dag en heb ik kuiten van heb ik jou daar. Op het dagelijkse programma staan ook nog enige oefeningen die jammergenoeg niets met fietsen te maken hebben. Die beschouw ik maar als paranimfen bij een promotie: nergens voor nodig maar nuttig als versiering en bevorderlijk voor de feestvreugde. Leve de fiets!

Boek
De Boekenweek is verplaatst naar het najaar -zoals zovele voorjaarsactiviteiten- en de boekwinkels lijden onder de coronabeperkingen. Toch wordt er thuis meer gelezen door de (gelukkig niet al te radicale) algemene quarantaine. Ik doe daaraan mee door elke dag drie kranten goed door te nemen, zo goed mogelijk elke maand een tiental tijdschriften te verwerken en door minstens één boek heen te komen. Van mijn Onderdijkse zus kreeg ik een door haar aanbevolen boek te leen: Mijn Verhaal van Michelle Obama. Ik moest even doorzetten want in de eerste hoofdstukken gaat het wel erg over haar betrekkelijk oninteressante jeugd, maar daarna is het boek mij best gaan boeien. Hoe komt een vrouw tot ontplooiing? Door zich niet alleen door de omstandigheden te laten bepalen (en beperken) maar er gebruik van te maken om een zelfstandige inbreng te realiseren, in wezen onafhankelijk van haar man en met daarnaast een goed evenwicht tussen huiselijkheid en partnerschap. Ik vond het boeiend te lezen hoe die Michelle dat probeerde en daarin slaagde. Het lukt niet altijd (bij anderen) maar het kan! Ik vind het een bemoedigend boek, ook voor mannen.

Lente?
Met spanning wordt er in ons huis uitgekeken naar wat er gaande is in de tuin. Alles staat er voor klaar om in het mooie zonlicht van deze dagen tot ontplooiing over te gaan: het gras is al voor het eerst gemaaid en het oud struweel van vorig jaar hardhandig de deur gewezen. Tussen het vele groen komen de gevarieerde kleuren van de vroege bloeiers door. Ik vraag me af hoe het kan en waar het voor bedoeld is: de vele sterke gevarieerde kleursoorten die de aanwezigheid ervan zo nadrukkelijk aan het licht brengen. Waarom willen ze zo graag opvallen en blijft niet alles éénkleurig? Mooi voor ons of geil voor de bijen? Leve de lente!

Hoevinudie?
Van de week hadden we bij de koffie een diepzinnig (!) gesprek over ‘humor bij Plato’. Want iemand van ons had gehoord dat de grote filosoof negatief stond tegenover het blijspel (comedia) en de humor daarvan niet kon waarderen. Eerbiedwaardige mensen zoals Socrates zouden erin worden geminacht en uitgelachen. Humor zou volgens hem opbouwend en niet boosaardig, plaagziek of agressief moeten zijn en men zou er zeer voorzichtig en terughoudend mee om moeten gaan. Dat was, lees ik nu bij Google, de traditionele opvatting over Plato en de humor. Maar intussen heeft men hem, zo zeggen modernere geleerden, beter gelezen en is zijn opvatting veel genuanceerder gebleken. Hij maakt -zoals steeds- onderscheid tussen persoon en karakter. Over het karakter van iemand mag men best met humor spreken. Dat kan speels en plezierig zijn. Maar het moet beheerst en passend gebeuren, niet brutaal, niet storend in het geheel en niet oneerbiedig wat betreft iemands persoon. Een wijze les!