Gezegend Nieuwjaar!
Het is intussen al 7 januari (2014). Op de valreep -gisteren sloten de drie wijze koningen uit het Oosten de kersttijd af- wens ik u allen nog een gelukkig jaar in het verschiet. Dit laatste woord gebruik ik hier in de (volgens Van Dale) derde betekenis: toekomst zoals die zich van het heden uit gezien vertoont. Want de berichten van de vele, al of niet deskundige, grafiekengelovigen zijn redelijk positief: er schijnt -in elk geval voor onze nationale economie- licht aan de horizon door te breken. Laten we het hopen en vooral onze eigen instelling en opstelling daarin mee laten gaan. Want niet alleen inkomen is van belang maar ook opkomen, voor de eigen kring en voor anderen.
Joep en Huub
Tussen de bedrijven van de vele kerkdiensten waarin ik mocht voorgaan bij de kerst en bij de jaarwisseling in kwam ik af en toe toe aan de tv. Maar meestal haakte ik af omdat er zo goed als niets van mijn gading bij was. Alle serieuze tv-medewerkenden zijn bij dit soort dagen zeker op op uitgebreide wintersportvakanties. Daarom deed het mij op één middag goed als een soort compensatie voor al die teleurstelling twee boeiende interviews voorgeschoteld te krijgen: Joep van ’t Hek en Huub Oosterhuis door resp. Jeroen Pauw en Antoine Bodar. Joep bleek tegenover Pauw heel gewoon en serieus te kunnen doen en was daardoor des te interessanter voor mensen zoals mij (ik?). Daarna Oosterhuis tegenover Bodar. Modern tegenover ouderwets. Ik had het liever andersom gezien. Het zou, voor mij tenminste, interessanter geweest zijn als de eigentijdse mens Oosterhuis, die weet wat er speelt in kerk en maatschappij (en waar dat door komt!), eens flink zou analyseren wat zo’n vasthoudende cultuurhistoricus Bodar bezielt. Maar goed, ook dit vraaggesprek was leerzaam. In de onlangs verschenen biografie ‘De paus van Amsterdam’ -ik heb dat boek tot in de puntjes gelezen!- komen de grootheid en de minpunten van Oosterhuis goed door. En bovendien de Nederlandse kerkgeschiedenis van de afgelopen zeventig jaar, zoals ik die ook zelf heb doorgemaakt. En het interview bij Bodar vond ik een wonder van niveau, beschaving en meesterschap van de kant van Oosterhuis, waarbij de benepenheid van Bodar -die zich overigens heel bescheiden opstelde – om de hoek kwam kijken. Beiden lieten zich niet verleiden tot goedkope agressie. Ik vind: Met Oosterhuis vergeleken is Bodar een kleine jongen.
Sobere Maaltijden
Met onze MOV-groep zijn we al weer bezig geweest met de voorbereiding van de zgn. Sobere Maaltijden in de veertigdagentijd. Dat zijn gezellige, maar eenvoudige uurtjes van samen soep en broodje (zonder beleg!) eten om met het uitgespaarde de Vastenaktie te steunen en het vooral te zoeken in een goed gesprek. Er is altijd een korte inleiding om het gesprek gang te helpen. De MOV-groep mag twee avonden verzorgen over het thema: Bronnen van Leven. Voor de eerste avond is Bob Entius uitgenodigd om te spreken over de natuurbeleving van de Indianen die door de Hoornse kolonist David de Vries werden meegemaakt. Voor de tweede avond hebben we Nico en Marie Schipper gevraagd om hun project voor Rwanda uit te leggen. Het zullen vast weer boeiende avonden worden.
Wasmachine
Soms voel ik me ‘een overlevende uit de voortijd’ zoals prof. Grossouw dat noemde. Ik las van de week hoe de wasmachine was ontstaan en herinnerde me dat ik de ontwikkeling ervan zelf een beetje heb meegemaakt. De laatste zeventig jaar tenminste! Want de eerste wasmachine kwam rond 1800 op de markt. Die bestond uit een gewone houten regenton op poten waarin een met de hand bedienbare schoep ronddraaide. Pas een eeuw later (1906) kwam er een electrische motor aan te pas. Maar ik herinner me dat mijn oma -die naast ons woonde- in mijn jeugd nog zo’n houten geval had. Wel met een speciaal gemaakt systeem en -naar ik vermoed- electrisch aangedreven. Met een houten zelfbedieningswringer van twee dicht bij elkaar geplaatste draaiende rollen boven het apparaat. Mijn eigen moeder had in de dertiger jaren van de vorige eeuw een van de eerste metalen electrische wasmachines (Miele!) van ons dorp. Maar de wringer erbovenop moest nog met de (krachtige) arm worden gedraaid. Op maandag: wasdag! De vrouw was toen dus niet alleen goed voor het aanrecht maar ook voor de wasmachine! En hoe!
Limerick
Vanmorgen heb ik een Limerick verbeterd! Op mijn dagkalender stond: Een handige jongen in Drente – die wilde gebakjes gaan venten. – Dat liep helaas spaak – want een Drent heeft slechts smaak – in een stevige kruidkoek met krenten. Mijn versie: Een handige jongen in Drente – begon daar gebakjes te venten: – hij schoot ermee raak – want het viel in de smaak: – hij vulde zijn taartjes met krenten! Ik vind die van mij beter, maar nu ik hem nog eens overlees, denk ik dat u er misschien anders over denkt!
Hoevinudie?
Proefschriftstelling: In Nederland mag je wel zeggen: Beschaafde mensen moeten hun bek houden!, maar niet: Onbeschaafde mensen moeten hun bek houden!