Oosterhuis – Enveloppen – Bijgeloof? – Doof – Hoevinudie?

Oosterhuis – Enveloppen – Bijgeloof? – Doof – Hoevinudie?

Oosterhuis

Met intense aandacht lees ik de onlangs uitgekomen biografie van Huub Oosterhuis. Er was al eerder, toen hij nog niet gestorven was, zoiets verschenen, genaamd ‘De paus van Amsterdam’, maar nu, tien jaar later, heeft de schrijver daarvan, Marc van Dijk, de prestatie geleverd om ‘Dé biografie’ te voltooien, waarin het leven en het sterven van deze grote priester-dichter tot in de finesses wordt beschreven in een aangename en goed geïnformeerde verteltrant. Veel ervan kan ik goed volgen omdat ik in de periode van zijn levensloop veel van mijn eigen leven kan herkennen. Menig oud-seminarist en al of niet uitgetreden priester zal door dit levensverhaal iets van zijn eigen levensgeschiedenis kunnen herkennen. En misschien ook de velen die in eigen omstandigheden de laatste jaren van de kerkelijke verzuiling en de ontworsteling daaraan naar onze tegenwoordige eeuw hebben doorgemaakt. Het boek boeit me zeer, én om de taal van schrijver en beschrevene, én om de theologische ontwikkeling van toen én om de beschreven kerkhistorische periode.

Enveloppen

U raadt nooit waar ik de laatste tijd nogal mee bezig ben. Met het opstellen van een adressenlijst van degenen die per post een rouwkaart moeten ontvangen na mijn overlijden! Ja, dat komt een keer aan de orde als je over de tachtig raakt en je de uitvaartondernemer tegenkomt die je, als het zo ver is, wilt inschakelen. Het is een hele klus, waarbij ik trouwens hoop zo’n lijst voorlopig nog niet nodig te hebben vanwege mijn levenseinde. Bovendien kan ik de adressen ook alvast gebruiken als ik een of andere relatie per post wil bereiken. Het is best heel nauwkeurig werk met al die precieze postcodes, maar het heeft ook iets van een nuttige en ontspannende tijdsbesteding. En bij elk opgenomen adres komen er herinneringen boven.

Bijgeloof?

Soms vraag ik mezelf af of ik ergens nog bijgelovig ben. Meestal naar aanleiding van een concrete ervaring: laat ik mijn scheerapparaat vallen, dan denk ik dat de hele dag me tegenzit. Kortgeleden maakte ik weer eens zoiets mee. In onze tuin staan -op enige afstand van elkaar- twee perenbomen. Al in het voorjaar bleek dat ze totaal verschillend hun groei in de natte lente doorkwamen en ik verwachtte dat het resultaat daarvan in de warme zomer en in de plukmaand wel zou blijken. Wat denkt u? Totaal verschillend!! De een -een conference- heb ik vorige week van zijn vele, grote en gave vruchten ontdaan zodat ieder van onze maandagochtendgroep met een aardige hoeveelheid ervan huiswaard kon keren. De ander -een ander soort waarvan ik de naam niet eens weet- staat met de éne peer die eraan hangt, ’s nachts te bibberen in alle eenzaamheid. Allerlei bijgeloofsgedachten zijn bij me opgekomen. Ik ben ze gaan vergelijken met mensen en mensenlevens, de een overvol van vruchtbaarheid, de ander vereenzaamd in een vergeefs seizoen. Ik heb er allerlei -haast bijbelse- associaties bij. Voorlopig durf ik die solitaire peer niet te plukken. Bijgeloof?

Doof

Jammergenoeg ben ik niet de enige die op mijn leeftijd worstelt met zijn/haar gehoor. Apparaten helpen bij mij niet veel en richtten zich vooral op de uitwendige gehoorgangen die langzamerhand weinig geluid meer doorlaten. Steeds meer werd me duidelijk gemaakt dat doofworden ook iets te maken heeft met de werking van de hersenen. Dat heet niet ‘dementie’, want horen is wat anders dan begrijpen, maar het betekent wel dat je minder opvangt van grotere groepsbijeenkomsten. Ik wil dan liever thuisblijven omdat een gesprek onder vier ogen of in een kleine groep nog wel lukt. Inleveren hoort bij je leeftijd, zegt men dan, en daar spreekt reële ervaring uit. Maar doofwording wens ik niemand toe!

Hoevinudie?

Wijs woord:
Op mijn leeftijd heb ik alles al gedaan, gezien, gehoord, geproefd, gevoeld. Alleen onthoud ik het niet.
(scheurkalendartje)