Overweging Onderdijk – Hoevinudie?

Overweging Onderdijk – Hoevinudie?

Overweging
Op het parochiefeest van Onderdijk mocht ik afgelopen zondag een overweging houden tijdens de feestelijke viering in de kerk. Ik had de tekst op papier, voor de zekerheid en -als het goed is- degelijk voorbereid. Thuis de tekst nog een doorlezend, kreeg ik het idee deze keer deze sitenieuwsedite ermee te vullen. Want de gedachtengang ervan is misschien ook voor u (je?) interessant. Voor degenen die zich liever beperken tot het lezen van een grapje, volgt er alleen nog een Hoevinudie?

Beste Dorpsgenoten!
Wat kregen we mee doordat we bij de parochie hoorden? Mogen we daar dankbaar voor zijn of moet je ervan loskomen? Als ik mezelf naga, vind ik drie punten waarop we ons dat kunnen afvragen: 1. de religieuze ervaring van onze jeugd, 2. de ontwikkeling die we meekregen van school en kerk bij de ontplooiing van onze persoon toen we volwassen werden, en 3. onze sociale positie en inzet in onze leefgemeenschap als gevestigd dorps- of stadsgenoot. Of -genote! Wat het eerste punt betreft -de religieuze ervaring- heb ik zelf veel te danken aan mijn vader voor wie God een bijna dagelijkse ervaring was. Dat hing samen met zijn gevoelig zijn voor de natuur. Elke nieuwe dag werd door hem als agrariër ervaren als een uitdaging van God om aan de gang te gaan in het milieu dat Die voor ons geschapen had: mooi -prachtig zelfs- en zwaar. Hij liet ons dieren en planten zien: daar moest je goed voor zorgen van God. En voor de mensen helemaal: je bent er niet alleen voor jezelf. Eigenlijk is alles van God. Die heeft de leeuwerik bedacht en de bloemkool, de iris en zelfs de rat. En de mensen en jou. En mij. Alles is Hem eigen. Punt twee: Leren en opleiding. Op school en in de kerk leerde je wat je moest weten voor je ontwikkeling en de ontplooiing van je persoon: leren was nodig voor later: je moest iemand worden die wat kon en zou betekenen voor de samenleving. En vakman of een verzorgende op wie een beroep gedaan kon worden. De school van Onderdijk was gelukkig gemengd: meisjes telden gewoon mee en werden niet weggedrukt. Toch? In de kerk duurde het wel even voor de vrouwen bij de mannen mochten zitten (of was het andersom?) en in het kerkbestuur. Maar op de pastorie waren de vrouwen aardig de baas!
En ten derde, punt drie: de sociale leefwereld toen je volwassen was geworden. De parochie had normaliter geen sterke invloed op je latere positie in de maatschappij. Je ging je eigen gang, maar de omstandigheden waren wel eens zo dat je geweten en je verantwoordelijkheidsgevoel eraan te pas kwamen. En daar hadden thuis, kerk en school aan bijgedragen. Bovendien: als je wat overkwam wat je leven bepaalde, was een inwendig gebedje je misschien niet vreemd.
Ja, op haast ieders leven in Onderdijk is de parochie en het dorpsleven, naast het gezin en de school, van invloed geweest in de verschillende periodes van de afgelopen honderd jaar.

En nu? Zijn we daar nu aan ontgroeid, daarvan losgekomen? Het symbool van deze jubileumviering is de druiventros. Sommige Onderdijkers hadden daar vroeger een kas vol van. Frankentalers of Alikanten, leerde je bij meester Morsch. Goed voor de zieken, zei pastoor Van Sante. Wie heeft ze bedacht, vroeg mijn vader aan ons, terwijl hij het antwoord al wist. Bij het krenten zijn vrouwenvingers nodig, hoorde ik van deskundigen. Ook Jezus dronk en schonk, bijvoorbeeld bij het laatste avondmaal, lees je in de bijbel.

De religieuze ervaring van onze jeugd is wezenlijk veranderd: God is niet zozeer meer iets verhevens boven of buiten de wereld, maar Hij of Zij is in de wereld werkzaam als geestelijke kracht, zeggen nu veel theologen. En ieder van ons ervaart dat geheim op eigen manier en in eigen omstandigheden, soms meer, soms minder. De wereld van de wetenschap kent zijn eigen wetten, weten we tegenwoordig, en de ontdekkingen op dat gebied zijn voorlopig nog lang niet aan het eind. Elk mens moet geestelijk nog groeien en je persoonsontwikkeling is nog lang niet klaar. Je plaats in de maatschappij heeft misschien meer verleden dan toekomst, maar ook in een kleiner wordende kring heb je een meetellende positie en wordt je inzet verwacht.

Wat heeft Jezus bedoeld? Waar willen we trouw aan zijn? Veel invloed via de kerkelijke organisatie, veel machtige gebouwen en veel dominante hoogwaardigheidsbekleders? Ik denk van niet. Want we zijn gegroeid, niet in macht en aantal maar in gevoeligheid voor het religieuze geheim, in belangstelling voor elkaar en voor het milieu waarin en waaruit we leven, en -als het goed is- in onderling contact en verantwoordelijkheid voor elkaar. Was dat niet waar het Jezus om ging? Bij alles wat er wegvalt of wat zijn tijd gehad heeft, blijft zijn boodschap actueel: ik lees u uit het evangelie van Mattheüs, hoofdstuk 22: Gij zult de Heer uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw verstand, dat is het eerste en voornaamste gebod en het tweede is daaraan gelijk: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Daar hangt alles vanaf.
Amen: moge het zo worden!

Hoevinudie?
Weer twee van Erasmus:
Eentje uit de brieven aan de glasverzekering: “Ik dacht dat het raam openstond. Het was echter gesloten, maar dat merkte ik pas toen ik mijn hoofd naar buiten had gestoken.”