Pinksteren 2016

Pinksteren 2016

Pinksterpreek
Vanmorgen hebben we hier in ons zaaltje Tweede Pinksterdag gevierd met een goed gesprek en een lekkere tompouce bij de koffie. Het praten kwam natuurlijk neer op onze pinksterbeleving. De meesten wisten wel dat het woord Pinksteren niets te maken heeft met een van onze handvingers en ook niet met een jonge koe, maar dat er een oorspronkelijk Grieks woord achtersteekt dat ‘vijftigste’ betekent. Want het is dan vijftig dagen na Pasen: zeven keer zeven weken en dan is het zover. Dus: vroege Paas, vroege Pinkster. Ook de Joodse cultuur kent het als ‘Wekenfeest’ (zeven weken na Pesach): oorspronkelijk het feest van de eerste oogst, later het dankfeest voor de Torah, de verbondswet. Wat gaan onze tradities toch soms ver terug!

Ik maak van de gelegenheid gebruik om deze keer maar eens niet met min of meer onbenullige nieuwtjes te komen maar u mijn Pinksterpreek in de maag te splitsen. Volgens de inmiddels gegroeide gewoonte mocht ik die op twee plaatsen houden: in Avondlicht, een van onze verzorgingscentra in Hoorn, en in mijn geboorteparochie, die van Gerardus Majella te Onderdijk. Hier komt-ie:

In het jaar 70 n. Chr., dus in de eerste eeuw van onze (later ontstane) jaartelling, werd de tempel van Jerusalem door de Romeinen verwoest. Het hart van de Joodse religie en cultuur was daarmee dodelijk getroffen: de gelovige Jood was radeloos. Dodelijk? Al vanaf het optreden van Johannes de Doper en van Jesus -veertig jaar eerder- was men doende met het verwerken van wat er zou gaan gebeuren: de mensen van toen zagen het aankomen. Hoe verder? Komt er een andere wereld waarin of waaruit wij ons moeten redden, een nieuwe wereld, een betere wereld?

In deze vragen herkennen wij onze eigen problematiek: Wat staat óns te wachten?

Vanuit deze achtergrond kunnen we de inbreng van de drie lezingen van de liturgie van Pinksteren verstaan en met onze eigen toekomstverwachting in verband brengen. Paulus -bij ons de tweede lezing maar eigenlijk de vroegste tekst die bewaard gebleven is van het Nieuwe Testament- pleit voor een nieuwe geestelijkte instelling: vrijmoedig, niet slaafs maar vertrouwend op de Geest die doet herleven. Lukas -eerste lezing, geschreven kort na de val van Jerusalem- vertelt in symbolische taal hoe álle volkeren der aarde betrokken raken bij het herlevingsproces. En Johannes -misschien niet de apostel maar een navolger die hem moet hebben gekend en die schreef rond het jaar 100- benadrukt in zijn evangelie dat de helpende Geest de geest van liefde is die perspectieven opent.

Zitten wij ook met zo’n soort probleem? Groeit er ‘een andere wereld’ uit onze internationale samenleving, nu oeroude religies, traditionele kerken en gevestigde maatschappijen op de schop gaan? Komt er een nieuwe mensheid, misschien een betere? En wie gaat ons daarnaar voor?

Er zijn gelukkig richtingwijzers, ik bedoel: mensen die richting wijzen.

Paus Franciscus is er zo een. Ik las ‘Laudato Si’, de encycliek. Een heel boek, maar met een kernachtige en eye-openende inhoud. Vorig jaar, bij de opening van ‘het jaar van de barmhartigheid’ gaf hij een kortere ‘bulla’ uit met toegspitste adviezen voor de praktijk. Daarbij maakte hij gebruik van de oude rijtjes die je vroeger op het seminarie uit je hoofd moest leren: de zeven gaven van de heilige geest, de zeven ‘lichamelijke’ werken van barmhartigheid en de zeven ‘geestelijke’ werken daarvan. Sommigen van u zullen het eerste nog wel kennen, het zit verwerkt in menig liturgisch pinksterlied. Ga eens voor uzelf na of u er een beetje mee gezegend bent: wijsheid-inzicht-raad-sterkte-kennis-godsvrucht-vreze des Heren. Dit laatste klonk altijd erg plechtig, maar volgens mij wordt er gewoon mee bedoeld: ‘eerbied voor het hogere’ of zoiets.

Franciscus zelf richt zich met zijn barmhartigheidsjaar meer op de twee andere rijtjes en vooral op de ‘lichamelijke’ barmhartigheidswerken. Daarmee wordt bedoeld dat ze lichamelijke inspanning kosten. Kijk maar of u er wat van opbrengt. Het zijn: eten geven aan hongerigen, drinken aan dorstigen, naakten kleden, vreemdelingen opnemen (!), zieken bijstaan, gevangenen -ook buiten het gevang?- bezoeken, doden begraven.
Vanwege de pinkstergeest heb ik mezelf eens een beetje gecontroleerd op de ‘geestelijke werken van barmhartigheid’. Die zijn overigens natuurlijk niet strict gereserveerd voor geestelijken! Het zijn: twijfelenden raad geven, onwetenden onderrichten, zondaars vermanen, bedroefden troosten, beledigingen vergeven, lastige personen verdragen, levenden en doden gedenken.

Zouden we zo verder komen? Het zij zo!