Thames – Valstrik – Dierenarts – Boomgaardje – Hoevinudie?

Thames – Valstrik – Dierenarts – Boomgaardje – Hoevinudie?

Thames
Afgelopen vrijdag was ik in Nuenen, samen met seminarieklasgenoten van vroeger. Twee keer per jaar komen we samen om elkaar te ontmoeten en een bepaald thema te bespreken vanuit onze gevarieerde levenservaring. Maar nu was er een andere reden om ons te verenigen: onze trouwe jaargenoot, de Volendammer Thames Steur, was na een langdurige ziekte overleden. Hij woonde al jaren in Nuenen, zijn vrouw was daar regelmatig gids voor Van Gogh-geïnteresseerden. Twaalf jaar jong waren we toen we Thames leerden kennen op Hageveld in Heemstede. Nu zijn we rond de zevenenzeventig en van de honderdvijftig eersteklassers van toen is het merendeel al gestorven. En Thames nu ook. Hij was vroeger voor mij een voorbeeldfiguur: sportief, gezellig, verdraagzaam, kunstgevoelig, geïnteresseerd en rustig. Doe dat maar eens na! De uitvaart was op 1 mei: een prachtige lentedag.

Valstrik
Onze taal blijft mij eeuwig verrassen! Er valt altijd weer iets nieuws aan te ontdekken. Toen we afgelopen woensdag in onze Hebreeuwsgroep Exodus 23,33 gingen vertalen, bleek het woord ‘mokesj’ valstrik te betekenen. Voor het eerst van mijn leven zag ik dit Nederlandse woord plotseling met andere ogen en begreep ik dat het met één s moet worden geschreven. Ik heb altijd gedacht dat het om een valse strik ging, maar het is natuurlijk een ‘strik waardoor je valt’, met één s en niet met ss. Dit zo ‘ineens iets zien met andere ogen’ heeft vast een speciale literaire of psychologische naam. Het leven is te kort om alles van je moedertaal te ontdekken!

Dierenarts
Van sommige beroepen weet ik niets af. Bij de past-rotarians in Schagen sprak van de week Jan Hakkesteegt, een doorgewinterde dierenarts, vroeger ‘veearts’ geheten. Deze termverandering is trouwens al interessant! Het ging o.a. over ‘keizersnede bij koeien’! Ik zat op het puntje van mijn stoel. Mijn overgrootvader van moederskant was indertijd (amateur)veearts in Ilpendam en we kregen daar vroeger spannende verhalen over te horen, vandaar! Maar wat een verschil met nu: van primitief toen naar modern nu, van ruig en grof naar hypervakkundig en geraffineerd. En tot mijn verbazing bleek lichamelijke kracht van de arts bij grotere dieren nog steeds onontbeerlijk!

Boomgaardje
Vroeger mocht en moest ik soms (te) logeren bij mijn oma in De Weere. Een van de heerlijkheden daar -afgezien van zes keer kermis per jaar- was het ’s morgens verzamelen van het in de nacht van de bomen gevallen fruit (en later natuurlijk het plukken). Want eigen kweek hebben was er heel gewoon: bij haast ieder huis hoorde een tuinstuk met enkele vruchtbomen, diverse groenten, kruiden en plukbloemen. Ik heb vaak gedroomd van een eigen boomgaardje. En nu ik een royale tuin heb om mijn huis, neemt het aantal vruchtboompjes er toe: pruim, peer, appel: het lijkt wel of Zwaag geen Hoorn is geworden, maar Hoorn Zwaag. Kortgeleden kreeg ik een nieuwe aanwinst: een morellenboompje! En de appelboom die ik bij mijn gouden feest van mijn familie ontving, heeft dit jaar enkele rode bloesems. Dat belooft wat!

Hoevinudie?
Rossini, de vruchtbaarste componist ooit, was tijdens zijn leven al zo wereldberoemd dat zijn stadsbestuur niet tot zijn dood wilde wachten met het oprichten van een standbeeld voor hem. Toen hij hoorde dat ze (omgerekend) veertigduizend gulden voor dit eerbetoon wilden uittrekken, zei hij: Wat een onzin! Voor de helft van de prijs ga ik er zelf wel opstaan!