Uit de tijd
Afgezien van het Twentse ‘uit de tijd gekomen’, betekent “uit de tijd” bijna hetzelfde als ‘uit de mode’. Toch maak ik zelf een groot verschil: ‘een andere tijd’ wekt mijn interesse, ‘een andere mode’ niet. Mode is tijdelijk en heeft de bijbetekenis van vluchtig, tijdelijk heeft soms iets van actueel, maar ook van voorbijgaand. Ik vraag me wel eens af waarom ik zo graag iets bewaar. Soms hoor ik iemand die het interieur van mijn huiskamer waarneemt, zeggen: wat een boel boedel van vroeger: moet je niet eens iets wegdoen? Ik heb nog stoelen uit de erfenis van mijn peettante: indertijd met aandacht door haar gekocht volgens de toenmalige smaak en kwaliteit. Niemand zou ze nu nog willen erven: ik hoor mij executeurs al zeggen: op de bolk ermee, uit de tijd. Maar voorlopig blijf ik mijn tante ermee een beetje ‘in de tijd’ houden. Ze zal me er misschien om prijzen dat ik haar niet vergeten ben, al is ze al lang uit de mode.
Waarde van rijm
In ons vroegere gezin was ‘rijmen’ een gewoonte. Niet alleen met Sinterklaas maar ook bij jubilea en andere feesten: ‘wensjes’. En ook bij het nadoen van Gerrit de Rijmer die in de speeltuin een rijmpje maakte op de achternaam van elk kind dat hij zag, een geliefde en gewaardeerde bezigheid die door onze ouders werd gestimuleerd en zelfs voorbeeldig aangeleerd. Van mijn moeder zijn nog heel wat gelegenheidsrijmen op papier bewaard gebleven en van mijn vader hebben we nog filmpjes waarop hij een rijmende tekst voordraagt, bijvoorbeeld over ‘het monster van Frankenstein’. Op de middelbare school en in het universitaire onderwijs werd ik op dit punt enigszins ‘bekeerd’: rijmen maken en rijm waarderen vond men een soort blijven hangen in ouderwetse vormen van dichtkunst: een moderne dichter doet daar niet aan mee. Rijm werd afgedaan als een middeleeuws relict van geheugensteun aan de voordrachtskunstenaars van het verleden. Maar vorige week bekende een goed ontwikkelde zus van me dat ze gek was op rijm. Ze overtuigde ons ervan dat er zelfs echte muzikale schoonheid ervaren kan worden in rijmvondsten. Ik ben er nog steeds over aan het denken en neig er steeds meer toe het met haar eens te worden.
Liturgisch jaar en Seizoenen
November en december zijn maanden met veel traditioneel bijzondere dagen. Serieuze: van Allerheiligen en Allerzielen tot Kerstmis en Jaarwisseling, en min of meer grappige: van Halloween en Elfde van de elfde tot Sintermaarten en Sinterklaas. Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) noemde wat men vroeger ‘kerkelijk jaar’ noemde voortaan ‘liturgisch jaar’ om de liturgische programmering nog wat meer te oriënteren op de seizoenen in de natuur. Als de zomertijd en daarmee de zondagen na Pinksteren voorbij zijn, treedt met de herfst de Advent aan als voorbereiding op de Kerstviering in de winter en na de omslag van de jaarwisseling wacht men in de (voor)vastentijd op de doorbraak van de lente met het nieuwe leven van Pasen. In deze tijd van milieubewustzijn en klimaatwisselingservaring past deze combinatie wonderwel. Pasen in de herfst zou niet kunnen, Allerzielen in de zomer ook niet. Zelf heb ik het liturgisch meeleven altijd gevoeld als een ermee gelijktijdige doorleven van de natuurseizoenen: Pasen hoort bij doorbrekende lente, Pinksteren bij volle zomer, Allerheiligen-Allerzielen bij kleurrijke maar vallende herfstbladeren en Kerst bij koude wintersneeuw. Is Kerst zonder sneeuw en ijs iets onnatuurlijks?
Koffieapparaat
We waren eraan toe: een nieuw koffieapparaat. Onze dagelijks gebruikte ouwe-getrouwe ging gebrekjes vertonen: lekken, vervuilen, haperen, niet goed meer sluiten, verstopt raken enz. Dus een nieuwe. Tot mijn verbazing: twee tientjes en toch alles erop en eraan. En mooi bescheiden van omvang zonder overbodig gedoe. Ik vroeg aan een deskundige: hoe kan dat? Hij zei: De prijs zit niet in het apparaat, die zit in de koffie: die betaalt het apparaat. En als er wat aan mankeert, wordt het niet gerepareerd maar weggegooid: een reparateur is duur, plasticfabricage niet. Made in China, dat wel.
Hoevinudie?
Van de week kreeg ik op de app twee filmpjes te zien die het dagprogramma van de onlangs geboren kleinzoontjes van mijn broer en schoonzus toonden. Ze hebben ieder hun eigen leeftijd: de een is binnenkort een jaar, de ander driekwart jaar ouder. De een doet verwoede pogingen om te gaan staan en klemt zich tussen het vallen door vast aan de spijlen van de boks, de ander probeert zijn eerste zinnetjes te praten. Wat toch een wonder hoe de natuur een nieuwe mens uitdaagt zichzelf te realiseren.