Weer twee
Het houdt niet op! Terwijl mijn sociale kring al zoveel keer een dierbare of bekende heeft moeten afstaan aan de bittere dood, was het vorige week weer zover: twee uit mijn leefgemeenschap overleden. Een op leeftijd, een ander nog betrekkelijk jong. Lotty Admiraal, geliefde vrouw van mijn vroegere collega, pastor Jan Admiraal, en Ruud de Vries, levensgezel van Toos Schipper, die samen met hem bij onze maandagochtendgroep hoorden. Wel geen familie maar toch… Lotty was werkelijk een schat van een mens met een heel, voor ons bijzondere, achtergrond: de wereldoorlog in Oost-Azië. En Ruud was een nogal singuliere man die tot het uiterste ging in bezorgdheid voor Toos. Jan en Toos blijven hulpbehoevend achter. Gelukkig geloofden ze alle vier in de uiteindelijke vrede.
Wasmachine met droger
Iets heel anders: ik heb sinds vandaag een nieuw apparaat in mijn keuken: een wasmachine met ingebouwde droger. Eerst wou ik er niet aan: ‘drogers vreten energie, daar moet je niet aan meedoen’. Maar ik heb me laten bekeren: we hebben veel zonnepanelen, de moderne modellen vreten niet meer zo, en: als het mooi weer is, kan je altijd de was nog buitenhangen op je achterpleintje. O.K. Nu nog leren hoe het moet. De gebruiksaanwijzing zit erbij en mijn broer woont naast me. Zoiets leer je niet op een seminarie.
Boekenkast
Augustusmaand: vakantiemaand. Terwijl menigeen eropuit gaat naar verre landen en boeiende televisieprogramma’s dan tot nul worden teruggebracht omdat heel Hilversum daar graag aan meedoet en ouderen zich maar moeten vermaken met bingo-spelletjes, ben ik eens gaan kijken aan welke boeken in mijn boekenkast ik eigenlijk nooit serieus ben toegekomen. Dat waren er heel wat: een mens kan zich heel wat laten aanpraten. Ik lees nu inhalend drie boeken -boekjes- tegelijk, voor zover dat nog gaat. Willem Barnard: Orthodox of niks, Marga Minco: Het bittere kruid (nu grondig) en Daniël Rovers: Walter. Alle drie: uiterst boeiend! Waarschijnlijk omdat ze de drie fasen van mijn tot nu toe meegemaakte leven zeer indringend beschrijven en doen herbeleven. In historische volgorde: oorlogstijd (Minco), seminarie (Rovers), oudworden (Barnard).
Hoornse Kermis
Bij het nazoeken in de naslagwerken die ik tot mijn beschikking heb, viel me op dat er over het begrip ‘kermis’ niet veel uitgebreide informatie viel te bespeuren. Behalve bij Google: daar werd ik overvloedig gevoed met allerlei kennis over plaatselijke en landelijke kermisviering. Misschien heeft de terughoudendheid elders te maken met het achteruitgaan van het culturele niveau van de manier van kermisvieren. Eigenlijk was het het patroonsfeest van een kerk (kerk-mis), na de liturgische viering in de kerk uitlopend op een uitgebreide feestmarkt buiten het gebouw. Daarna werd door op poorten en bruggen bevestigde rode kruisen aangeduid dat er tijdens de kermis een soort vrijdom van opgepakt of gearresteerd worden was voor geldschuldigen en misdadigers tijdens de zgn. ‘Marktvrede’. Eerst waren de kramen er alleen voor de verkoop van oogstproducten, maar al gauw werden er ook schilderijen, boeken, sieraden en zijden stoffen verhandeld. Ook deftige mensen bezochten de ‘markt’, in elk geval in Den Haag. Spoedig werd er ook door groepjes muziek gespeeld. Vrijers kochten vrijerskoeken voor hun geliefden. Er waren allerlei soorten kramen: lot-, goochel-, trek- en trijffelkramen. Ik kan niet goed achterhalen wat dit laatste soort inhield. Ook was er ruimte voor kwakzalvers, nepdokters dus, waarzeggers en waarzegsters, acrobaten, potsenmakers (=grappenmakers) en vertoners van nieuwe uitvindingen. Pubers leerden kinderen spelletjes, handigheidjes en zelfbedachte attracties (soms met knikkers of duitjes. Opvallend waren overal de kleurige (reclame)vlaggen. Nog steeds doet de horeca goede zaken: er wordt niet alleen veel gedronken maar ook goed en royaal gegeten. In Hoorn is er op kermiszondag ook een openbare openluchtkerkdienst, oorspronkelijk bedoeld om de kermisexploitanten aan hun zondagsplicht te laten voldoen. Soms is er ook een soort kermismis in de kerk zelf. Patroonsfeest!
Hoevinudie?
Komt tijd, komt raad.
Publilius Syrus (85-43 v. Chr.) Sententiae